ERRORFietsDit noemen ze nu een vals plat. Al dertig kilometer hebben wij het gevoel dat wij volkomen horizontaal fietsen. Al dertig kilometer lang bewijst het beekje naast de weg het tegendeel: het komt ons met vermoeiende snelheid tegemoet. Je wilt het niet zien, je trapt zoals je gewend bent te trappen in het platte vlak, maar de pap zit in je benen, en de breuken in je rug. Wij naderen nu al tien minuten een andere fietstoerist. Toen wij hem voor het eerst zagen, nog heel ver weg, vroegen wij ons af wat voor soort fietser dat was. Hij zit op een ‘gewone’ fiets, met een rugzak op zijn rug. Beetje dom, op dit terrein. Plotseling valt er een voorwerp uit de rugzak. We pakken het op en trekken een sprintje. Het taalprobleem: il n’est pas Français, er spricht kein Deutsch, nor does he speak English. Nederlands dan, misschien? Ja, dat lukt. Hij komt uit Amsterdam en is met de trein tot Avignon gegaan. De laatste 80 kilometer, tot aan de verblijfplaats van zijn ouders, doet hij op de fiets. Over twee weken gaat hij ook op de fiets terug naar Nederland. Hij heeft er nu 40 kilometer op zitten en is ‘leeg’. Thuis, in Nederland, doet hij met gemak 80 kilometer op een dag, op zo’n gewone fiets. Maar thuis, in Nederland, is het meestal geen 32 graden in de schaduw. Thuis heb je geen valse platten van 30 kilometer of meer. En in het algemeen rijd je ook niet rond met een rugzak van 15 kilo. Z’n ouders zal hij wel halen, vandaag. Maar de thuisreis gaat gewoon met de trein. Hij ziet inmiddels ook wel de voordelen van een semi-sportfiets, zoals de onze, met veel versnellingen. De Nederlandse toerfiets is inderdaad bedoeld voor toertjes in Nederland, niet voor reizen door de uitlopers van de Alpen. Wij passen ons tempo aan aan het zijne. Met een driekoppig pelotonnetje ploegen we door, waarbij onze nieuwe medestrijder zich vooral op sleeptouw laat nemen. Hij houdt het nog tien kilometer vol. Dan stopt hij bij een kroeg. Hij belt z’n ouders wel. De laatste 30 kilometer zullen per bezemwagen gaan. |